een teken zijn van (v) (belangrijkheid) | être important (v) (belangrijkheid) |
een teken zijn van (v) (duiden op) | dénoter (v) (duiden op) |
een teken zijn van (v) (belangrijkheid) | signifier (v) (belangrijkheid) |
een teken zijn van (v) (duiden op) | indiquer (v) (duiden op) |
een teken zijn van (v) (belangrijkheid) | être le signe de (v) (belangrijkheid) |
een teken zijn van (v) (duiden op) | être l'indice de (v) (duiden op) |
een teken zijn van (v) (belangrijkheid) | marquer (v) (belangrijkheid) |
een teken zijn van (v) (duiden op) | suggérer (v) (duiden op) |